Taal
Goed kunnen communiceren is nodig als je contact wilt maken. Taal is onmisbaar om informatie uit te wisselen. Gedachten (een idee of een plan) ontstaan in de hersenen. Er is taal nodig om die gedachten over te brengen naar iemand anders. Om te kunnen verwijzen naar zaken in de werkelijkheid. Als je de taal niet of onvoldoende beheerst, dan ben je beperkt in je mogelijkheid om met anderen te communiceren.
Taalproblemen bij kinderen
Een achterstand of een stoornis in de taalontwikkeling levert problemen op: het kind kan zich niet goed uiten en wordt door zijn of haar omgeving niet (altijd) begrepen. Dit kan leiden tot gedragsproblemen. Hij of zij kan opstandig en driftig worden als hij/zijn niet begrepen wordt. Vaak leidt dit tot terugtrekken uit spreeksituaties. Het leren op school verloopt hierdoor vaak moeizamer.
Taalproblemen bij volwassenen
Ook als volwassenen kun je tegen taalproblemen aanlopen. Taalproblemen ontstaat ten gevolge van hersenletsel of gehoorverlies. Een volwassene kan zich niet meer goed duidelijk maken naar zijn omgeving. Hierdoor kan een sociaal isolement ontstaan.
Meertaligheid bij kinderen
Men spreekt van twee- of meertaligheid wanneer kinderen tijdens hun ontwikkeling in aanraking komen met meer dan één taal. Het gaat hierbij om kinderen van ouders met verschillende moedertalen, die vanaf de geboorte tweetalig worden opgevoed. Daarnaast gaat het om kinderen van anderstalige ouders die thuis hun moedertaal leren en in kindercentra of op school het Nederlands als tweede taal.
Meertalige kinderen kunnen een spraak- en taalachterstand hebben in het Nederlands. Wanneer er een stoornis of achterstand is in de eerste taal, zal ook de tweede taalontwikkeling verstoord verlopen. Tengevolge van een wisselend, gebrekkig of onvoldoende taalaanbod in een bepaalde taal is de meertalige ontwikkeling soms een moeilijk proces. Een taalachterstand resulteert vaak in een leerachterstand waardoor de schoolcarrière van deze kinderen gevaar loopt. Immers alle lessen worden aangeboden in taal.
Ook de uitspraak kan problemen geven, waardoor een kind moeilijk verstaanbaar is voor anderen. Dit kan resulteren in angst om te spreken en sociale isolatie.
Vroegtijdige onderkenning van de taalproblemen in de voor- en vroegschoolse periode en begeleiding van de kinderen en hun ouders, bevordert de taalontwikkeling en verbetert de kansen van deze kinderen.
Wat doet de logopedist?
Indien er sprake is van een spraak- en taalstoornis, is er logopedische begeleiding nodig. Deze begeleiding richt zich op communicatieproblemen en verstaanbaarheid in het Nederlands en de moedertaal. Voor dit laatste is samenwerking met de omgeving vereist. De hulp van een tolk wordt ingeroepen als dit nodig is om goed te communiceren met de omgeving van het meertalige kind.
Logopedisten kunnen een bijdrage leveren aan de preventie en bestrijding van spraak- en taalontwikkelingsachterstanden bij meertalige kinderen tot 12 jaar. Bijvoorbeeld door:
- deskundigheidsbevordering van kinderleid(st)ers / leerkrachten
- deskundigheidsbevordering van consultatiebureau-artsen en wijkverpleegkundigen
- bevordering van de deelname van meertalige kinderen aan voorschoolse voorzieningen
- het bevorderen van het gebruik van taalactiveringsprogramma's in deze voorzieningen
- afstemming tussen kindercentra en basisscholen
- het begeleiden en voorlichten van ouders
- stimulering en ontwikkeling van taalbeleid in het (speciaal) basisonderwijs
Op dit moment wordt de logopedische behandeling van meertalige kinderen met een stoornis in de eerste taal vergoed door de zorgverzekeraars. Het Gemeentelijk Onderwijs Achterstandenbeleid kan de preventieve activiteiten zoals deskundigheidsbevordering bekostigen.
Meertaligheid bij volwassenen
Communicatie is het contact tussen mensen. Wanneer het gaat om communicatie tussen anderstalige en Nederlandse volwassenen, is een goede kennis van de Nederlandse taal niet het enige dat belangrijk is.
Het verstaanbaar spreken en het in acht nemen van de geldende communicatieregels vormen een essentieel onderdeel van het communiceren in een andere taal.
Verstaanbaar Nederlands spreken kan voor allochtone volwassenen en jongeren die de Nederlandse taal leren een probleem zijn. Tot 12 jaar kan een mens accentloos een tweede taal leren spreken, vanaf 12 jaar is dit veel moeilijker. De juiste toepassing van woordklemtonen, zinsklemtonen, zinsintonatie en zinsritme helpen de verstaanbaarheid vergroten. Sommige klanken en klankcombinaties in het Nederlands kunnen door mensen die het Nederlands als tweede taal leren moeilijk worden uitgesproken. Welke klanken dit zijn hangt af van de eerste taal.
Communicatie verloopt in elke cultuur volgens eigen cultuurbepaalde regels en gedragscodes. In Nederland is het bijvoorbeeld beleefd iemand aan te kijken, in Aziatische landen is dat juist niet beleefd. Sommige mensen zijn zo onzeker over het communiceren in het Nederlands dat ze heel zacht of onduidelijk spreken of soms zelfs niets durven zeggen.
Een goed ademgebruik bij het spreken kan problemen geven. Sommige anderstaligen zijn in hun moedertaal niet gewend om langere woorden of zinnen uit te spreken: hun adem is "op" wanneer ze pas halverwege het woord of de zin zijn. Soms kan men lange woorden of zinsconstructies niet onthouden en dus niet goed uitspreken, omdat men in de moedertaal gewend is in korte woorden en zinnen te praten.
Wat doet de logopedist?
De logopedist is deskundig in het begeleiden en verbeteren van de communicatie en verstaanbaarheid van anderstalige volwassenen.
De lessen Nederlands als tweede taal worden onder meer aangeboden op Regionale Opleidings Centra, Internationale Schakelklassen en particuliere taalinstituten. De logopedist maakt deel uit van de sectie NT2 op deze instellingen. De logopedist kan daarnaast ook zelf trainingen communicatie en verstaanbaar spreken verzorgen, zowel voor groepen als individuele cursisten.
Een belangrijke succesfactor is dat de directe familie/omgeving van de anderstalige de Nederlandse les steunt en de anderstalige aanmoedigt. De logopedist kan ook dit proces begeleiden.
vertraagde taalontwikkeling
Praat uw peuter nog niet of nog nauwelijks? Is uw kind stil in de klas, praat hij onverstaanbaar of struikelt hij voortdurend over zijn woorden? Begrijpt uw kind niet altijd wat u zegt? Dan bestaat de kans dat uw kind een taalontwikkelingsstoornis (TOS) heeft.
Men spreekt van een vertraagde spraak- en taalontwikkeling wanneer een jong kind in zijn spraak en taal duidelijk achterblijft bij leeftijdgenootjes. Het kind spreekt (nog) niet of opvallend minder; het spreekt in onvolledige, kromme zinnen; het spreken is minder goed verstaanbaar en soms begrijpt het kind niet goed wat er gezegd wordt.
Een vertraagde spraak- en taalontwikkeling kan samenhangen met andere stoornissen zoals slechthorendheid of een algehele achterstand. Maar het komt ook voor dat het kind slecht spreekt zonder dat er een duidelijke oorzaak voor gevonden wordt.
Een vertraging in de spraak- en taalontwikkeling geeft problemen: het kind wordt door de omgeving niet begrepen en het kan zich niet goed uiten. Dit kan tot gedragsproblemen leiden: het kind wordt opstandig en driftig als het niet begrepen wordt of het gaat zich juist steeds meer terugtrekken. Ook het leren op school kan moeizamer verlopen.
Wat doet de logopedist?
Logopedisten zijn deskundig op het gebied van diagnostiek, indicatiestelling en behandeling van spraak- en taalstoornissen. Hiermee onderscheiden zij zich van de andere beroepsgroepen die zich met dyslexie bezig houden, bijvoorbeeld orthopedagogen en remedial teachers. Dit is in het bijzonder van belang omdat zij kennis hebben van de diagnostiek en begeleiding van factoren die met dyslexie samenhangen, zoals fonologie (herkennen van klanken) en oproepsnelheid.
Logopedisten zijn vaak al in een vroeg stadium betrokken bij kinderen met dyslexie. Soms is er nog helemaal geen sprake van een kind dat in het leerproces vastloopt, maar zijn er wel al risicofactoren te signaleren. Goede begeleiding in een vroeg stadium ( onder andere met klanken en letters werken) kan dyslexie weliswaar niet voorkomen, maar wel de uitingsvorm ervan verkleinen. Dat de behandeling door een (gespecialiseerde) logopedist een grote bijdrage kan leveren aan het voorkomen van leesproblemen en het verminderen van het gevolg ervan staan buiten kijf.
In de behandeling wordt samengewerkt met de ouders en de school van het kind. Ook wordt rekening gehouden met de totale ontwikkeling van het kind en eventueel bijkomende problemen.
Logopedie wordt door de zorgverzekeraar vergoed. Lees- en spellingproblemen hebben vaak verband hebben met logopedische stoornissen. Informeer hierover bij de logopedist.
taalontwikkelingsstoornis (TOS)
Een taalontwikkelingsstoornis, ook wel TOS genoemd, is een (erfelijke) ontwikkelingsstoornis in de hersenen. De exacte oorzaak is nog onbekend, er wordt voortdurend onderzoek naar gedaan. Wel is bekend dat wanneer er taalproblemen voorkomen in de familie de kans op een TOS groter is.
Een TOS komt voor bij ongeveer 7% bij de kinderen rond de leeftijd van 5 jaar en komt vaker voor bij jongens. Het is van belang om een TOS zo vroeg mogelijk te signaleren. In de leeftijd van 0 tot 6 jaar zit een kind in de ‘gevoelige periode’. In deze periode is een kind volop bezig met het ontwikkelen van de taal. Als een TOS vroeg wordt ontdekt is de kans op verbetering van de klachten groter.
Kinderen met een TOS hebben een specifiek probleem met de taal. De algemene ontwikkeling en de intelligentie zijn normaal ontwikkeld. TOS is daarom een onzichtbare handicap en kan veel frustratie bij een kind opleveren. Een kind kan door een TOS problemen hebben bij het spreken en/of het begrijpen van taal, lezen en schrijven. Het gebeurt vaak dat men denkt dat een kind met een TOS niet slim is. Om deze reden is het belangrijk om een intelligentie onderzoek te laten afnemen zodat men zeker weet dat het taalprobleem op zichzelf staat. Een kind met een TOS spreekt vaak in korte, ongestructureerd en onlogische zinnen waardoor het kind vaak slecht verstaanbaar is. Het is kenmerkend dat een kind zich dan vaak slecht kan concentreren en vaak niet lijkt te luisteren, echter komt dit voort uit het niet kunnen begrijpen van de taal die er tegen hem of haar gesproken wordt. Door een TOS kan een kind vaak erg stil en teruggetrokken zijn. Ieder kind reageert anders. Zo kunnen kinderen veel stress ervaren, andere kinderen worden heel boos of gefrustreerd en sommige kinderen worden agressief. Niet ieder kind heeft last van elk symptoom. Een TOS kan voorkomen in lichte, matige en ernstige vorm. De gevolgen van een TOS zijn groot en kunnen veel impact hebben op het kind. Een kind kan problemen ervaren op sociaal en emotioneel gebied en het kan zorgen voor gedragsproblemen. Het komt vaak voor dat hij of zij niet goed wordt begrepen waardoor frustratie zich opstapelt. Daarnaast hebben deze kinderen en verhoogd risico op het ontwikkelen van lees- en leerproblemen omdat het volgen van lessen op school lastig is.
Wat doet de logopedist
Wanneer er bij ons in de praktijk een kind met taalproblemen wordt aangemeld zullen we na het intake gesprek uitgebreid taal onderzoek verrichten. We verkrijgen een duidelijk beeld van de algehele taalontwikkeling. We onderzoeken het taalbegrip en de taalproductie. Het taalbegrip houdt in wat het kind weet en begrijpt, maar nog niet zegt. De taalproductie is onderverdeelt in de woord- en zinsontwikkeling. De woordontwikkeling zijn de woorden die het kind actief gebruikt. Dus de woorden die het kind zegt. Bij de zinsontwikkeling wordt er gekeken naar de lengte van de zinnen en de grammaticale structuur van de zinnen.
Wanneer er een vermoeden is van bijkomende problematiek of een specifieke taalstoornis kan verder onderzoek geadviseerd worden. Om te kijken of het taalprobleem los staat of in een breder kader geplaatst kan worden.
- Hier een foto toevoegen van een opgeslagen Schlichtingonderzoek taalproductie
De logopedist doet uitgebreid onderzoek naar de taalontwikkeling van het kind. Verder onderzoek kan eventueel van belang zijn, bijvoorbeeld een intelligentie onderzoek. Na het bespreken van de onderzoeksresultaten kan besproken worden of logopedische behandeling noodzakelijk is.
De logopedische behandeling hangt af van het kind en de leeftijd van het kind. De behandeling kan zowel indirect als direct zijn. Bij indirecte therapie instrueert en begeleidt de logopedist de ouders of /verzorgers in de manier waarop ze het kind tot spreken kunnen stimuleren. Bij de directe logopedische behandeling staat de wisselwerking tussen kind, ouders en logopedist centraal.
Voordat de behandeling van start gaat wordt er een behandelplan opgesteld. Binnen een tijdsbestek proberen we de doelen zo effectief mogelijk te behalen. Dit behandelplan wordt besproken met ouders en eventueel andere betrokken. Er is nooit een vast behandelplan, dit wordt voor elke kind specifiek opgesteld. Ieder kind is uniek.
Bij ons in de praktijk vinden wij dat de taalbehandeling zo leuk mogelijk moet zijn. We proberen daarom zoveel mogelijk spelenderwijs te werken aan de taal.
Wij vinden het belangrijk dat de aangeleerde vaardigheden tijdens de behandeling ook thuis weer op een leuke manier geoefend kunnen worden. Wij geven ouders/ verzorgers handvatten mee die ze thuis kunnen uitvoeren. Om de behandeling zo leuk mogelijk te maken is het belangrijk om aan te sluiten bij de belevingswereld van het kind.
We trainen het taalbegrip en verbeteren het luistergedrag op een leuke manier. Er kan ook gewerkt worden aan de woordenschat en de zinsbouw. Bij kinderen die nog niet of nauwelijks spreken krijgen de voorwaarden om tot spreken te komen aandacht: het gebruiken van taal voor een bepaald doel, het imiteren van een ander, het oogcontact, het nemen van beurten. De ouders of verzorgers worden zoveel mogelijk bij de behandeling betrokken.
Meer informatie
www.kindentaal.nl
psychomotore retardatie
Psychomotoriek zijn alle bewegingen die de psychische gesteldheid uitdrukken zoals gebaren, gelaatsuitdrukkingen, de wijze van bewegen en de wijze waarop iemand spreekt. Soms verloopt deze psychomotorische ontwikkeling vertraagd en dit noemt met psychomotorische retardatie.
Vaak wordt de diagnose gesteld bij zeer jonge kinderen die dan zowel een lichamelijke als een verstandelijke achterstand in de ontwikkeling hebben. Psychomotore retardatie geeft verschillende problemen. Door verstoorde mondbewegingen gaat het eten en drinken lastig en kan het kind bijvoorbeeld niet afbijten, kauwen of drinken uit een beker. Ook kan het kind problemen ondervinden in de spraak- en taalontwikkeling. Het kind kan vaak niet duidelijk maken wat hij wil vertellen omdat hij de woorden niet kan vinden. Het kind begrijpt niet wat er gezegd wordt of wat er gebeurt en het kind is vaak onverstaanbaar. Wanneer de problemen niet tijdig worden herkent kunnen er gedragsproblemen en/of sociaalemotionele problemen ontstaan. Vaak komen kinderen met de diagnose psychomotore retardatie in het speciaal onderwijs terecht, waar zij begeleiding krijgen van een logopedist.
Wat doet de logopedist?
De logopedist doet onderzoek naar de mondbewegingen, de wijze waarop het kind eet, drinkt en contact maakt dus de spraak- en taalontwikkeling. Vanuit de verkregen resultaten begeleid de logopedist het kind en de ouders/verzorgers door middel van het geven van oefeningen rondom mondbewegingen en de spraak of het stimuleren van de taalontwikkeling. De logopedist geeft adviezen aan ouders om het eten en drinken te oefenen en goed te laten verlopen. Als de problemen hardnekkig zijn kan de logopedist een alternatief communicatiemiddel aanbieden omdat niet bij alle kinderen de spraak- en taalontwikkeling vanzelf op gang zal komen. De logopedist zoekt het best passende communicatiemiddel begeleid ouders en kind uitvoerig in het gebruiken hiervan.
dyslexie
Mensen met dyslexie hebben moeite met lezen en/of spellen. De definitie van dyslexie volgens Stichting Dyslexie Nederland (2008): 'een hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau'.
Moeilijkheden met lezen en spellen geeft problemen met veel schoolse taken. Voordat kinderen leren lezen en spellen kunnen er al problemen zijn met de spraak- en/of taalontwikkeling. Specifieke risicofactoren voor dyslexie in de eerste jaren van de basisschool kunnen door (gespecialiseerde) logopedisten goed worden gesignaleerd en begeleid.
Wat doet de logopedist?
Logopedisten zijn deskundig op het gebied van diagnostiek, indicatiestelling en behandeling van spraak- en taalstoornissen. Hiermee onderscheiden zij zich van de andere beroepsgroepen die zich met dyslexie bezig houden, bijvoorbeeld orthopedagogen en remedial teachers. Dit is in het bijzonder van belang omdat zij kennis hebben van de diagnostiek en begeleiding van factoren die met dyslexie samenhangen, zoals fonologie (herkennen van klanken) en oproepsnelheid.
Logopedisten zijn vaak al in een vroeg stadium betrokken bij kinderen met dyslexie. Soms is er nog helemaal geen sprake van een kind dat in het leerproces vastloopt, maar zijn er wel al risicofactoren te signaleren. Goede begeleiding in een vroeg stadium ( onder andere met klanken en letters werken) kan dyslexie weliswaar niet voorkomen, maar wel de uitingsvorm ervan verkleinen. Dat de behandeling door een (gespecialiseerde) logopedist een grote bijdrage kan leveren aan het voorkomen van leesproblemen en het verminderen van het gevolg ervan staan buiten kijf.
In de behandeling wordt samengewerkt met de ouders en de school van het kind. Ook wordt rekening gehouden met de totale ontwikkeling van het kind en eventueel bijkomende problemen.
Logopedie wordt door de zorgverzekeraar vergoed. Lees- en spellingproblemen hebben vaak verband hebben met logopedische stoornissen. Informeer hierover bij de logopedist.
afasie
Afasie is een taalstoornis die ontstaat door een hersenletsel in de linker hersenhelft. Dit wordt meestal veroorzaakt door een beroerte (CVA), maar kan ook ontstaan door een hersentumor, een ongeval of een andere aandoening in de hersenen.
Bij sommige mensen zit het taalsysteem in de rechterhersenhelft. Als zij hersenletsel oplopen in de rechterhersenhelft kan er ook een afasie optreden.Afasie komt het meest voor bij volwassenen en ouderen. Maar ook kinderen en jongeren kunnen hersenletsel oplopen met een afasie als gevolg.
Door afasie ontstaan er problemen met het spreken, het lezen en het schrijven. Samen geven deze talige problemen stoornissen in de communicatie. De ernst en omvang van de afasie zijn onder andere afhankelijk van de plaats en de ernst van het hersenletsel, het vroegere taalvermogen, iemands persoonlijkheid en zijn algehele gezondheid.
Sommige mensen met afasie kunnen wel goed taal begrijpen, maar hebben moeite met het vinden van de juiste woorden of met de zinsopbouw. Het komt regelmatig voor dat een afasiepatiënt een ander woord zegt dan hij bedoelt. Ook komt het voor dat afasiepatiënten juist wél veel spreken, maar wat zij zeggen is voor de gesprekspartner niet of moeilijk te begrijpen. Zij hebben vaak grote problemen met het begrijpen van taal. Tijdens een gesprek vangen ze bijvoorbeeld alleen trefwoorden op en bedenken zelf het verband hiertussen. Vooral bij ingewikkelde zinnen levert dit misverstanden op.
Lezen en schrijven
Naast het spreken en begrijpen kunnen er problemen zijn met het lezen en schrijven. Het lezen van een boek of het volgen van een ondertiteling op de televisie is vaak moeilijk en soms onmogelijk. Schrijfproblemen maken het bijvoorbeeld moeilijk om boodschappen te noteren bij het telefoneren.
Het herstel van de taal- en spraakproblemen vindt voornamelijk plaats in de eerste drie tot zes maanden na de beroerte. In deze periode is veel logopedische therapie belangrijk.
Meer informatie
Afasiecentrum | Het Afasiecentrum helpt patiënten en hun partners beter omgaan met de stoornissen, beperkingen of handicap. |
Hersenletsel | Helpt patiënten om kennis over en het begrip voor hersenletsel te vergroten. |
Video | Logopedie bij patiënten met afasie |
Wat doet de logopedist?
De logopedist zal eerst een onderzoek afnemen naar het begrijpen en uiten van de gesproken en geschreven taal. Zij gaat na hoe de communicatie van de patiënt met zijn omgeving (partner, familie) verloopt. De resultaten worden met de patiënt en zijn familie besproken. De logopedist geeft verder voorlichting en adviezen.
De behandeling is gericht op de individuele problematiek. Er worden oefeningen gedaan om het begrijpen, spreken, lezen en schrijven te verbeteren. Ook wordt de patiënt en zijn directe omgeving geleerd hoe zij op een andere manier met elkaar kunnen communiceren. Het kan zijn dat een communicatiehulpmiddel zinvol is. Dan zal de logopedist hierover adviseren en begeleiding bieden.
taalproblemen bij dementie
Dementie wordt veroorzaakt door een stoornis in de hersenen. Een veelvoorkomende oorzaak is de ziekte van Alzheimer. Kenmerkend voor dementie zijn de geheugenstoornissen die steeds erger worden. Daarnaast kunnen er andere stoornissen optreden, zoals gedragsproblemen en veranderingen in karakter. Taal- en/of spraakstoornissen kunnen bij alle vormen van dementie voorkomen. De verschijnselen van dementie verschillen per persoon en per ziekte.
Bij een taalstoornis kan iemand zijn gedachten en/of ideeën niet meer omzetten in woorden, zinnen en een verhaal; er kunnen problemen zijn met het begrijpen van gesproken en geschreven taal. Een spraakstoornis betreft alleen de spraak: woorden en zinnen worden niet goed of niet duidelijk uitgesproken. De taal en/of spraakstoornissen kunnen verschillen per persoon. Dit heeft te maken met de manier waarop de hersenen veranderen door de dementie. Met het erger worden van de ziekte krijgt de persoon met dementie steeds meer moeite om duidelijk te maken wat hij bedoelt en om anderen te begrijpen. Vaak blijven personen met een ernstige vorm van dementie wel gevoelig voor zinsmelodie, toonhoogte en lichaamstaal.
Wat doet de logopedist?
Wij nemen een taal-, spraak- en/of communicatieonderzoek af. Daarnaast observeren we hoe de persoon met dementie communiceert met de mensen in zijn omgeving.
Afhankelijk van de diagnose die er wordt gesteld wordt logopedische behandeling gestart. Het merendeel van de verzorgers en partners geeft aan al vanaf het begin van de ziekte problemen te ondervinden bij de communicatie met de persoon met dementie. In de behandeling zal alles er op gericht zijn om de communicatie tussen de cliënt en zijn omgeving zo goed mogelijk te laten verlopen.
Indien mogelijk trainen we de cliënt om zich op een andere manier te uiten, bijvoorbeeld met behulp van een agenda of een 'communicatieboek'. Bij problemen in het begrijpen van taal en bij ernstiger dementie wordt de samenwerking met de partner en de omgeving nog belangrijker. We informeren de partner en de omgeving van de persoon met dementie over de aanwezige taal- en/of spraakstoornissen. We geven adviezen en handvatten zodat de gesprekspartner weet hoe hij zich kan aanpassen aan de communicatieve mogelijkheden van de persoon met dementie. Vaak wordt er nauw samengewerkt met andere zorgprofessionals die betrokken zijn bij de cliënt.
ondersteunende communicatie
Ondersteunde Communicatie (OC) is het inzetten van alle mogelijke communicatievormen en -hulpmiddelen om communicatie toch mogelijk te maken met mensen die - vanwege (ernstige) stoornissen of beperkingen - belemmeringen ervaren in het waarnemen, verwerken, begrijpen en uiten van spraak, gebarentaal en schrift. Bij OC spelen de communicatiepartners een belangrijke rol: ook zij moeten de ondersteunende communicatievormen kunnen gebruiken.
Uitgangspunt bij OC is dat alle zintuigen en communicatievormen elkaar in principe kunnen vervangen. Bij de keuze voor de best passende communicatie-ondersteuning ligt de focus op het achterhalen van de sterkst ontwikkelde of (nog) resterende vaardigheid. Hiervoor is het nodig een kluwen van elkaar beïnvloedende stoornissen, beperkingen, persoonlijke factoren en omgevingsinvloeden zorgvuldig te ontrafelen. De logopedist speelt hierbij een centrale rol.